TEKSTEN - Otto is zo

VERSE 1
Ik kocht een schoon oceuzze,
in de garage hier oep den hoek.
Die van ons die wou nen otto,
en ikke eigelijk oek.
Dus wij zen dan gon kieze,
in die grote vitterin.
Ne schoene rooien opel,
met gin enkel bluts erin.
VERSE 2
Veur dak wou vertrekken,
da was ni zo plezant.
De deur was nog ni open,
‘k had de klink al in mijn hand.
Twee grote dikke gaten,
gelijk een reuze pries.
Sindsdien doen ik ‘m open,
met een platte toernavies.
CHORUS 1
Otto is zo, otto is zo, otto is z,o otto is zo
Otto is zo, otto is zo, otto is z,o otto is zo
Otto is zo, otto is zo, otto is z,o otto is zo
Efkes wa geduld nog want de wegenwacht komt zo
VERSE 3
Veur den allereerste keer,
een tripke nor de kust.
We zijn zot van ne pot mosselen,
dus de zee dat is ne must.
Sigaretje laten vallen,
die van ons was ni gerust.
Die tapijt begon te smoren,
dus ik heb da rap geblust.
VERSE 4
Justekes halverwege,
al oep de grote baan.
’t Was mijn eigen dikke schuld,
ik had diejen drijhoek ni zien staan.
Ne gedraaide kamion,
met ne grote berg zand.
Zo’n schuifdak da’s heel praktisch,
mor soms ook heel ambetant.
CHORUS 2
Otto is zo, otto is zo, otto is z,o otto is zo
Otto is zo, otto is zo, otto is z,o otto is zo
Otto is zo, otto is zo, otto is z,o otto is zo
Efkes wa geduld nog want de wegenwacht komt zo
VERSE 5
Zuken in de koffer,
mijn ponderkes bij ‘d hand.
Zeven uren schuppen,
’t was just gelijk oep’t strand.
Ik wou terug gaan vertrekken,
wat is hier na on d’hand.
‘k verschoot me dar nen bult,
nogis efkes platten band.
VERSE 6
Eindelijk aan gekome,
de zee was al in zicht.
Ik docht ik gon hier stoppen,
dus ik gooide alles dicht.
Mijn freins die trapte deur,
ik passeerde al een baar.
Ik stoeng kik geparkeerd,
mee in den Tricolor.
CHORUS 3
Otto is zo, otto is zo, otto is z,o otto is zo
Otto is zo, otto is zo, otto is z,o otto is zo
Otto is zo, otto is zo, otto is z,o otto is zo
Efkes wa geduld nog want de kustwacht dieje komt zo
VERSE 7
Wij zijn beginnen plonsen,
zonder reddingsband.
Miljaar da is vâr zwemmen,
in de verte daar was land.
Ons tong tot oep ons tenen,
kropen w’oep den oever.
Daar zei nen Engelsman tegen ons,
“Welcome here in Dover”.
VERSE 8
We mutte terug nor huis,
dus w’huren hier een car.
Oem terug te mutte zwemme,
da was na nogal vâr.
We zien daar een garage,
we waren wèr gekloot.
Diejen had alleen rooi opels,
nee merci ‘k pak wel den boot.
CHORUS 4
Otto is zo, otto is zo, otto is z,o otto is zo
Otto is zo, otto is zo, otto is z,o otto is zo
Otto is zo, otto is zo, otto is z,o otto is zo
Efkes wa geduld nog want de wegenwacht komt zo
VERSE 9
Eindelijk thuis gekome,
ik recht nor die garage.
Is’t veur een onderhoud menier,
of veur oe embriage.
Wa olie of bougies,
of mut iet anders hebben?
‘k Zeg ver mij is’t ammel goe,
mor ge zult wa mutte zwemme.
CHORUS 5
Otto is zo, otto is zo, otto is z,o otto is zo
Otto is zo, otto is zo, otto is z,o otto is zo
Otto is zo, otto is zo, otto is z,o otto is zo
Efkes wa geduld nog want de wegenwacht komt zo
Efkes wa geduld nog want de wegenwacht komt zo